Op weg naar een woonmaatschappij voor Ieper, Heuvelland en Mesen…

Sociale huisvestingsmaatschappijen en sociale verhuurkantoren moeten plaats ruimen voor de zgn. woonmaatschappijen. De Vlaamse regering heeft de sector van de sociale huisvesting grondig hervormd. Binnen een jaar spreken we niet langer van sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s) en sociale verhuurkantoren (SVK’s), maar van woonmaatschappijen. De Vlaamse regering wil evolueren naar een efficiëntere sociale huisvesting. Daarom besloot ze dat tegen 1 januari 2023 een samensmelting op te leggen aan de verschillende sociale huisvestingsactoren. Het is de bedoeling dat nog hooguit één sociale woonorganisatie actief is per gemeente of stad. Dat zal de ‘woonmaatschappij’ worden. Diezelfde woonmaatschappij kan wel actief zijn in meerdere steden en gemeenten. Zo’n fusieoperatie is
een heus huzarenstukje. Niet alleen moeten de werkingen van de sociale verhuurkantoren en de sociale huisvestingsmaatschappijen geïntegreerd worden, maar zal er ook met heel veel patrimonium moeten worden geschoven. Over een aantal aspecten zijn al beslissingen genomen. Over tal van zaken moet nog worden beslist.
Hoe die woonmaatschappij er zal uitzien schetsen we in onderhavig artikel.

Het werkingsgebied

De Vlaamse regering heeft op 4 februari 2022de werkingsgebieden van de toekomstige WM vastgelegd, wat het sluitstuk van het regelgevend kader vormt om tot de effectieve vorming van WM over te kunnen gaan. Dit gebeurde na advies te hebben ingewonnen van de lokale besturen. Het was de bedoeling dat deze afbakening ook past binnen de regiovorming die minister van binnenlands bestuur, Bart Somers, voor ogen had.

De erkenning

De woonmaatschappij zal een autonome organisatie zijn. Ze wordt dus geen onderdeel van een overheidsadministratie. Ze neemt de juridische vorm aan van een besloten vennootschap (BV) met eigen statuten. Die Vlaamse overheid legde voorwaarden op waaraan een woonmaatschappij moet voldoen om erkend te worden. Aan te leveren stukken, bewijsmateriaal en te formuleren engagementen en taakstellingen in voorbereiding van de erkenning van de nieuwe woonmaatschappij zijn door de Vlaamse regering als volgt geformuleerd: Een ontwerp van statuten, opgesteld volgens de modelstatuten, vermeld in artikel 4.101 van het besluit van de Vlaamse regering. Een financieel plan dat de financiële leefbaarheid van de woonmaatschappij voor de komende tien jaar aantoont.

De erkenningsaanvraag bevat verder een toelichting en, in voorkomend geval, bewijsstukken over:

a) het werkingsgebied waarvoor een erkenning als woonmaatschappij wordt aangevraagd (zie verder);
b) de activiteiten buiten het werkingsgebied in een overzicht met duiding erbij;
c) de wijze waarop een voldoende laagdrempelige bereikbaarheid voor de doelgroep wordt gewaarborgd;
d) de aandeelhouders van de toekomstige vennootschap, met inbegrip van het aantal aandelen dat ze elk bezitten en de stemrechten die aan die aandelen zijn verbonden;
e) het sociaal woonpatrimonium waarover de vennootschap beschikt, hetzij als houder van een zakelijk recht, hetzij als verhuurster van woningen ingehuurd overeenkomstig artikel 4.40,4° van de Vlaamse Codex Wonen (VCW), binnen het werkingsgebied van de nieuwe woonmaatschappij;
f) de expertise en kennis op het vlak van sociale verhuuractiviteiten en sociale huisvesting;
g) de personeelsformatie – organogram;
h) de wijze waarop wordt voldaan of zal worden voldaan aan de vereiste om 1.000 woningen in beheer te hebben, niet de in huur genomen woningen;
i) de inschrijvings- en toewijzingsprocedure en het interne huurreglement;
j) de huurdersbegeleiding en -participatie;
k) de lokale netwerkvorming, de lokale inbedding en verankering, gestaafd met een advies van de lokale besturen in het werkingsgebied;
l) de interne controle;
m) het debiteurenreglement

Cvba Ons Onderdak en vzw De Woonsleutel zullen samen een nieuwe woonmaatschappij vormen voor Ieper, Heuvelland en Mesen.

Eens erkend, is de woonmaatschappij verantwoordelijk voor de behoorlijke uitvoering van het sociale woonbeleid in Ieper, Heuvelland en Mesen. Een greep uit de opdrachten die woonmaatschappijen zullen moeten uitvoeren: het ontwikkelen van een voldoende aanbod van sociale huurwoningen of sociale koopwoningen, bijdragen aan de herwaardering van het woningbestand, verwerven van gronden en panden voor de realisatie van sociale woonprojecten, het huren of in erfpacht nemen van woningen of kamers op de private huurmarkt om sociaal door te verhuren aan woonbehoeftige gezinnen en alleenstaanden, het begeleiden van huurders om hen vertrouwd te maken met hun rechten en plichten, het samenwerken met lokale besturen en woon- en welzijnsactoren… Deze doelstellingen zijn zowat een optelsom van de activiteiten van de huidige sociale huisvestingsmaatschappijen en sociale verhuurkantoren. Het is de bedoeling dat de woonmaatschappij zorgt voor een ruimere en kwaliteitsvolle sociale huurmarkt.

Sterke lokale verankering

De lokale besturen zullen heel sterk vertegenwoordigd zijn in de nieuwe woonmaatschappij. Er zijn garanties dat de gemeenten die samen het werkingsgebied  vormen de meerderheid van de aandelen van de woonmaatschappij bezitten. Ze zijn ook verplicht de onderlinge stemverhoudingen binnen deze meerderheid vast te laten leggen door hun gemeenteraden. Ook in de raad van bestuur zal ‘de lokale overheid’ sterk vertegenwoordigd zijn. Er wordt gewerkt met bestuursmandaten van zes jaar die onbeperkt hernieuwbaar zijn. Er wordt maximaal in 15 bestuursmandaten voorzien.

Het zal een niet zo evidente  evenwichtsoefening vergen om tot een professioneel bestuur te komen dat rekening houdt met alle nodige competenties, met voldoende (gender) diversiteit, met de historiek van de organisaties en de andere aandeelhouders. Eén bestuursmandaat kan nog toekomen aan de organisaties of de andere aandeelhouders. Een extra bestuurder kan worden afgevaardigd door de sociale huurders.

Lokale besturen krijgen dus meer dan ooit de touwtjes in handen. Vlaanderen blijft echter verantwoordelijk voor de uitvoering van het recht op wonen. Het zal dus een systeem moeten uitdenken zodat alle lokale besturen ook effectief en actief  meewerken aan de uitvoering daarvan. De lokale besturen zullen klemtonen kunnen leggen hoe ze aan sociale huisvesting willen doen, maar Vlaanderen zal erop moeten toezien dat dit allemaal voldoende ambitieus is. Zo moet de woonmaatschappij zelf zorgen voor een systeem van interne controle, moet ze het toezicht van de Vlaamse overheid toelaten en is ze verplicht om haar medewerking te verlenen voor de prestatiebeoordeling.

Herverkaveling van het patrimonium.

Deze  ambitieuze operatie heeft tot gevolg dat met heel wat patrimonium wordt geschoven. En toegegeven: er is een kans gemist om in het zuidelijke deel van de Westhoek een sterke, slagkrachtige en performante woonmaatschappij het licht te laten zien.

Als we het kaartje met de indeling van Vlaanderen in 42  werkingsgebieden bekijken lijkt het voor wat Ons Onderdak betreft in eerste opzicht op een sterke krimp. Dit is ook zo wat betreft de actieradius van het  werkingsgebied Ieper, Heuvelland en Mesen. Al veel minder wanneer het aantal potentieel te bedienen gezinnen in ogen schouw wordt genomen. In absolute aantallen van sociale sociale huurwoningen kunnen we spreken van een status quo. Wanneer het patrimonium van het OCMW van Ieper (in administratief  beheer) en dit van Heuvelland (cfr. overeenkomst juli 2021) in beschouwing wordt genomen is er sprake van een lichte toename. Samengevat: Ons Onderdak  verliest aan de Mandel 102 (Poperinge) + 34 (Vleteren + 6 in ontwerp) + 100 (Zonnebeke), we winnen er 54 van hen in Boezinge (51) en Vlamertinge (3). We verliezen er 40 in Houthulst aan IJzer en Zee. We winnen 54 huurwoningen in Heuvelland aan De Leie en nog eens 76 aan De Leie in Mesen. Samen een  negatief saldo van 92 (98). Neem daarbij de extra’s van De Woonsleutel (103), komen we ± kif-kif. En als zouden we het patrimonium van de OCMW’s van Ieper (79) en Heuvelland (16) effectief overnemen dan is er een klein groeipad t.o.v. het bestaande patrimonium (+ 95).

Dit artikel kwam o.a. tot stand met als leidraad het artikel dat verscheen in het huurdersblad van de huurdersbond nr246 van maart – april – mei 2021. Een actualisering en aanvullingen werden doorgevoerd.